75 jaar HBC Voetbal

Uit de jubileumuitgave 1977

75 jaar HBC – H. van Duuren – voorzitter 

75 Jaar, wat een leeftijd! Bij 75 jaar moeten we een vereniging toch zo langzamerhand wel hoogbejaard gaan noemen. Maar ondanks de hoge leeftijd kunnen we gelukkig wel zeggen dat H.B.C, nog altijd jeugdig en springlevend is en zal blijven. In de achterliggende 75 jaar kenden we vele hoogtepunten, maar ook tegenslagen. Juist dan waren er steeds weer die H.B.C.-ers, die de veerkracht bezaten om het werk, dat in 1902 door enkele idealistische enthousiastelingen was begonnen, voort te zetten. Twee wereldoorlogen, een crisistijd en een welvaartsperiode zoals nu is bepaald niet niets. De eerstgenoemde 3 periodes werden gekenmerkt door te geringe of helemaal geen mogelijkheden. Vooral inspraak en financiële mogelijkheden waren onvoldoende. Maar deze moeilijke tijden brachten wel met zich mee, dat de saamhorigheid en de inzet in het verenigingsbestand wel steeds sterker werden. De welvaart wordt door velen gezien als een periode waarin alles mogelijk is. Op alle fronten is inspraak aan de orde van de dag en wordt het vaak afgedwongen. Het daarmee gepaard gaande dragen van de verantwoordelijkheid wordt helaas nog te vaak afgewezen. Welvaart betekent ook dat het ieder in financieel opzicht beter gaat. Enkelen menen dit uit te moeten leggen, dat ook voor het bedrijven van sport betaald moet worden en/of op enigerlei wijze in natura aan wensen tegemoet moet worden gekomen. Ook het ronselen van spelers schijnt, onder het mom van: wij zijn „amateurs”, tot de gewoonste zaken te gaan behoren. Velen verliezen daarbij uit het oog, dat men bezig is onze voetbalsport te gronde te richten. Tegen die achtergrond gezien is welvaart geen zegen maar een kruis. Gelukkig heeft H.B.C, zich altijd op duidelijke wijze tegen deze praktijken afgezet en zal dat in de toekomst zeer zeker, blijven .doen. Wanneer wij dit blijven nastreven, dan ben ik er van overtuigd, dat H.B.C, binnen afzienbare tijd in hogere regionen van het werkelijke amateurvoetbal zal vertoeven. Ik wens iedere H.B.C.-er van harte geluk met dit 75-jarig jubileum en samen op weg naar de 100.
75 jaar HBC – G.J. Bouwmeester – Voorzitter Sportraad H.B.C. 

H.B.C. voetbal 75 jaar! In het leven van de mens spreken we op deze leeftijd van een bejaarde, wat van ons H.B.C, echter niet gezegd kan worden. Welk een jeugdig élan, welk een vitaliteit gaat er driekwart eeuw na de oprichting nog van onze vereniging — de oudste van alle verenigingen ter plaatse — uit. Op 29 oktober 1902 begonnen als voetbalclub Heemstede, waaruit in 1917 na een fusie met Berkenrode de combinatie H.B.C, ontstond, heeft de jubilaresse zich in het tijdperk na de tweede wereldoorlog met andere afdelingen uitgebreid. Wij mogen noemen tafeltennis, volleybal, gymnastiek, klaverjas, tennis, softbal en de jongste loot rugby. Deze alle verenigd onder de oude, vertrouwde naam van RKSV H.B.C., met elkaar zo’n 1300 leden tellende, waarmede H.B.C, tot de groep van grote sportorganisaties van ons land behoort. En dit is bij de viering van het 75-jarig jubileum een gelukwens waard. Toch moet mij in dit jubileumartikel een minder plezierig geluid van het hart. Ik doel op het sterk veranderende klimaat dat de laatste jaren op de voetbalvelden merkbaai is. Een klimaat waarin de ware geest van sportiviteit in ernstige mate wordt vertroebeld door unfaire gedragingen van de spelers, wier agressie steeds groter wordt. Het zeer sterk stijgende aantal strafzaken spreekt in dit verband duidelijke taal. Gelukkig mogen wij zeggen dat H.B.C, ten aanzien van het zojuist gesignaleerde een uitstekend figuur slaat. Onze jongens houden het gezellig, straffen komen nauwelijks voor. Mijn harte-wens is dat dit zo moge blijven en dat H.B.C, een lichtend voorbeeld mag zijn voor de anderen. Bij de viering van het 75-jarig jubileum moge een woord van hulde en dank worden gebracht aan al degenen, die onze vereniging in de loop der jaren zo uitstekend hebben geleid. Bestuur en leden van H.B.C., van harte proficiat. Moge het u tot in lengte van jaren goed blijven gaan!

75 jaar HBC – W. H. D. Quarles van Ufford – Burgemeester van Heemstede. 

Een hartelijke gelukwens zeker waard en een gelegenheid waarbij ongetwijfeld vele herinneringen zullen worden opgehaald: herinneringen aan de oprichting, vorige jubilea en aan de „ups en downs”, zoals elke sportvereniging die kent: promoties en degradaties, kampioenschappen en falende favorieten. Ook de door de vereniging in 1958 geleverde unieke prestatie, de totstandkoming van een geheel eigen sportcomplex, zal in het jubileumnummer van uw clubblad zeker niet onvermeld blijven. Het is echter niet aan mij om over dit alles uit te weiden; het zou immers slechts een herhaling betekenen van wat anderen, uw kroniekschrijvers, reeds geschreven hebben. Niet alleen het wel en wee van het eerste team is bepalend voor de sfeer in een vereniging, maar ook de aktiviteiten van de jeugd, bij H.B.C, ondergebracht in een bloeiende jeugdafdeling, waar zelfs aan de allerjongsten, de „minipups”, de mogelijkheid tot aktieve rekreatie wordt verschaft. U kunt er van overtuigd zijn dat bij het gemeentebestuur belangstelling en waardering voor uw sportieve aktiviteiten en prestaties bestaan. Gaarne feliciteer ik uw bestuur en leden van harte met het jubileum, waarbij ik de hoop uitspreek dat uw vereniging, ook al heeft zij een eerbiedwaardige ouderdom bereikt, met onverminderd élan verder zal werken en dat zij haar aantrekkingskracht op de jeugd niet zal verliezen; dan zullen nog vele jubilea haar deel zijn.
 

75 jaar HBC – Bezinning – G. J. Willemse – Wethouder sportzaken 

Het 75-jarig bestaan van H.B.C.-voetbal is naar mijn mening een feit waarbij rustig even stil bij mag worden gestaan. Een dergelijk jubileum rechtvaardigt bezinning op de doelstellingen en taken van een sportvereniging, ook anno 1977. Na deze bezinning mag ook van harte feest worden gevierd, wat ook zal gaan geschieden. Het is ook interessant een vergelijking te trekken tussen de sport en de vereniging van toen en nu. Zoals zovele sportverenigingen klein en eenvoudig begonnen, een fusie in het toen nog kleine Heemstede van twee verenigingen, Heemstede en Berkenrode, spelend op een klein armoedig, althans voor voetbal nauwelijks geschikt stukje weiland met een paar doelpalen, zonder behoorlijke kleed- en wasgelegenheid, ook zonder eigen kantine of iets dergelijks maar wel met een enorme inzet van bestuurs- en andere leden die alles zelf moesten doen, je zou er nu om kunnen glimlachen, maar welk een grote waarde voor een dergelijke vereniging. Hier is de basis gelegd voor de hechtheid waarop H.B.C. 75 jaar heeft kunnen drijven, geest in de vereniging, enthousiasme, veel opoffering van vrije tijd en met een enorme inzet.

In een klein dorpscafeetje kon men dan even uitblazen en met elkaar bespreken hoe de volgende zondag de boel weer zou draaien. En nu vandaag aan de dag. Een eigen sportcomplex met sportzaal, tribune, uitstekende kleed- en wasgelegenheden en niet in de laatste plaats een pracht van een clubgebouw waarin de geest van de vereniging door de intensieve contacten wordt levendig gehouden en waar men elkaar kan ontmoeten. Ik meen, dat juist dit ontmoeten tijdens en na de sport in deze tijd zo waardevol is, omdat door de maatschappelijke “ontwikkelingen, televisie en andere oorzaken de huiselijke band, zoals die vroeger bestond, nogal is veranderd. Ook deze ontmoetingen dragen bij tot de kern van de sportbeoefening, een ontwikkeling naar lichaam en geest, het aankweken van teamgeest, verdraagzaamheid, het eigen ik terzijde stellend ten behoeve van het geheel. Ik wil hierover niet uitweiden, naar ik meen zijn dit zaken die genoegzaam bekend zouden moeten zijn. Nochtans, zo af en toe in mijn schaarse vrije tijd wel eens een voetbalwedstrijd ziende voor de beeldbuis komt er toch wel eens twijfel in mij op of deze kerndoelstellingen niet dikwijls worden vergeten.

Uit eigen ervaring mag ik dan zeggen, dat bij H.B.C, steeds getracht wordt deze kerndoelstellingen hoog te houden, ook al kost dit soms wel moeite.

Hier ligt ook een grote verantwoordelijkheid voor bestuur, leiders, jeugdleiders en ander kader. Graag wil ik hier getuigen van mijn zeer grote respect en waardering voor al deze mensen, die zoveel tijd en energie hieraan besteden, waarbij de dank soms nihil is.

Ik dacht dat dit ook de kracht van H.B.C, altijd is geweest in de afgelopen 75 jaar, hoe verschillend de tijden ook zijn geweest. Wat zeker gegroeid is in deze jaren: de algemene erkenning van de waarde van de sport in wijde kring.

Hierbij wil ik dan ook even aanstippen, dat ook vooral bij de overheid deze erkenning en waardering een grote rol is gaan spelen. Kijkt u maar eens naar de vele internationale, nationale en regionale organisaties van de sport in het algemeen en van voetbal in het bijzonder. Vele organisaties zouden zonder hulp van de overheid niet kunnen bestaan. Welk een prachtige accommodaties zijn er met behulp van de overheid en overheidsgelden niet tot stand gekomen. Met waardering wil ik hier dan ook gewag maken van de houding van ons Heemsteeds gemeentebestuur welke niet alleen voor eigen prachtige accommodaties heeft gezorgd maar ook H.B.C, steeds een morele maar vooral ook de laatste jaren een zeer belangrijke financiële steun verleent om de eigen prachtige accommodatie in stand te houden. Bestuur en kader van H.B.C, zijn hiervoor zeer erkentelijk. Van harte hoop en wens ik dat ook alle leden dit besef mogen hebben en met elkaar ervoor zullen waken dat hetgeen met zoveel zorg, moeite en veel opofferingen van zovelen tot stand is gebracht voor de toekomst mag worden behouden.

Ik ben er namelijk van overtuigd, ondanks de vele mogelijkheden die de jeugd tot ontspanning worden geboden, dat de sport een nog steeds grotere plaats zal gaan innemen. Ik hoop dat ook in de toekomst nog vele mensen gevonden mogen worden (ook al wordt dit moeilijker) die bereid zijn zich met veel idealisme en opoffering (’t is ook nog wel een beetje hobby) te blijven inzetten voor dit grote goed.

Met deze wens wil ik H.B.C. van harte feliciteren met dit grote jubileum en voor de volgende naar ik hoop nog zeer vele jaren alle succes toewensen.

75 jaar HBC – P. Kemp – Ere-voorzitter Sportraad

Drie kwart eeuw amateursport. Dit houdt in dat de achtereenvolgende bestuurders en leden van H.B.C, de gehele ontwikkeling van de sport in ons land hebben meegemaakt; van uitsluitend voetbal naar vele takken van sport, onder één organisatie: van voetballen op een simpel weiland naar een modern sportpark; van wassen in een bakje slootwater (eerst het kroos wegspoelen) naar een lekker warme douche; van opoffering van vrije tijd om werkzaamheden ten behoeve van de club te verrichten naar het als vanzelfsprekend beschouwen dat dit door betaalde krachten gebeurt; van… tot… er zou nog veel meer kunnen worden ingevuld. Waartoe dient het bovenstaande? Om ons, leden van H.B.C. 1977, te doen beseffen dat wij dankbaar en erkentelijk dienen te zijn voor wat er in de achter ons liggende 75 jaar voor de sportbeoefening in Heemstede is gedaan. Dankzij de activiteiten van onze voorgangers en het bij blijven van de bestuurders (dit laatste geldt ook vandaag nog) zijn wij in staat de gewenste sport te beoefenen. Laten wij dit als een voorrecht beschouwen!

75 jaar HBC – W.A.G.M. Meuleman – voorzitter K.N.V.B.

Nu uw vereniging voor een belangrijke mijlpaal in haar bestaan staat, wil ik gaarne met bewondering voor hetgeen is bereikt mijn hartelijke gelukwensen met dit jubileum kenbaar maken. Men kan het doel van een voetbalvereniging uit tweeërlei oogpunt bezien. Aan de ene kant wil men door gezamenlijke krachtsinspanning tot de successen komen, die men zich op de velden voor ogen stelt. Aan de andere kant echter wil men ook in een bepaalde gemeenschap hechte vriendschapsbanden smeden. Het een moet het andere aanvullen en ik ben ervan overtuigd dat uw vereniging in het verwezenlijken daarvan geslaagd is. Dat het in een tijd als deze, waarin allerlei belangrijke zaken de aandacht vragen, niet meevalt om een sportvereniging in goede banen te leiden en te houden, staat vast. Daarbij dienen de leiders van de vereniging zich voor ogen te houden dat zij niet alleen een sportieve, maar ook een opvoedende taak hebben te vervullen. In deze tijd van toenemende agressie, ook op de sportvelden, is het voor de clubleiders zaak de hoofden koel te houden. Hoezeer ook terecht mag worden gestreefd naar de grootst mogelijke successen, daarbij zal voorop moeten staan dat zij met sportieve middelen moeten worden bereikt. Met goed en aantrekkelijk spel, want dat geeft de spelers de meeste voldoening, maar daarbij altijd met inachtneming van de wetten der sportiviteit. De K.N.V.B. telt thans een aantal leden, dat het miljoen al aardig begint te benaderen. Algemeen beziet men voetbal als een zinvolle vrijetijdsbesteding. Uw vereniging heeft, zowel op het groene veld als achter de groene tafel, getoond het belang daarvan in te zien. Zij heeft daarmee een belangrijk aandeel geleverd in de positie die de voetbalsport thans in Nederland bezet. Gaarne hoop ik dat uw vereniging de ingeslagen weg zal blijven volgen. Ik wens u voor de toekomst in alle opzichten het grootst mogelijke succes toe.

75 jaar HBC – H. P. Duinker – voorzitter K.N.V.B. afdeling Haarlem

Aan het eind van dit jaar, om precies te zijn op 29 oktober, is het feestvieren geblazen bij H.B.C. Op die datum immers bestaat de Heemstede Berkenrode Combinatie 75 jaar; het behoort daarmede niet alleen tot de oudste generatie van voetbalverenigingen in de afdeling Haarlem maar het is tevens de oudste katholieke sportvereniging in ons land. Namens het bestuur van de K.N.V.B. afdeling Haarlem wil ik mij dan ook graag scharen in de ongetwijfeld lange rij van felicitaties welke u ter gelegenheid van dit jubileum zullen bereiken. Het stelt mij in staat dank en waardering uit te spreken voor het vele en belangeloze werk dat in zo’n lange reeks van jaren ten behoeve van de sport en vooral van de jeugd is verricht. Een van onze bekendste artisten heeft eens gezegd: „We leven in het tijdperk van vrouw Holle” en inderdaad als we om ons heen kijken heeft iedereen enorm veel haast en het ontzettend druk, overigens meestal met zich zelf… Het vieren van een jubileum is het aangewezen moment een ogenblik stil te staan bij hetgeen achter ons ligt en ons te bezinnen op de toekomst. Ook onze voetbalwereld is de laatste jaren in een stroomversnelling terecht gekomen waarbij lang niet alle ontwikkelingen tot tevredenheid stemmen, ja soms alle verhoudingen te buiten gaan en vaak leiden tot ernstige vormen van sportverdwazing. Steeds vaker staan prestaties primair en is men bereid daar veel, zo niet alles, voor op te offeren. Gelukkig kan gezegd worden dat H.B.C, hierop een gunstige uitzondering maakt. Natuurlijk wil men graag zo hoog mogelijk op de voet-balladder klimmen maar daarbij staat de spelende mens nog steeds centraal. H.B.C, is een gezonde goed geleide vereniging met een sterke jeugdafdeling en dit alles staat er borg voor dat men een goede toekomst tegemoet gaat. Daarom nogmaals van harte gefeliciteerd en veel succes in de toekomst.

75 jaar HBC – K. Athmer – ere-voorzitter

Driekwart eeuw oud worden is geen prestatie. Het gaat vanzelf. De tijd doet het werk. Vijfenzeventig jaar jong blijven dwingt echter respect af. H.B.C.-voetbal is daarin cum lande geslaagd. De tand des tijds heeft niet aan deze bloeiende vereniging geknaagd. Zij heeft niets van haar jeugdig elan verloren. De hoogste toppen van de Olympus heeft zij nooit beklommen. Gestreefd werd steeds naar een goede combinatie van zuiver amateuristische, gezonde prestatie-sport voor de eerzuchtigen en begaafden en gezelligheidsvoetbal voor jonge mensen met minder ambitie en aanleg. Voorop staat de aandacht en het werk voor de jeugd. In dit opzicht reikt H.B.C, wel tot Olympische hoogte en levert de Heemstede Berkenrode Combinatie een prestatie die van hogere orde is dan kampioenschappen en promoties. Moge onze vereniging nog tot in lengte van dagen op deze weg kunnen doorgaan.

75 jaar HBC – de rentmeesters – Bestuur Stichting Sportpark H.B.C.

Artikel 15 van de verenigingsstatuten luidt o.a.: het beheer en de exploitatie van de onroerende en roerende goederen behorende tot het sportcomplex van de vereniging is opgedragen aan de Stichting Sportpark H.B.C., tenzij hierover door de Sportraad anders wordt beslist. De stichting is aan de Sportraad verantwoording schuldig over het beheer en de exploitatie; zij is verplicht haar begroting tijdig vóór de aanvang van het verenigingsjaar ter goedkeuring aan de Sportraad voor te leggen. Dat is onze opdracht, waaraan wij tot nu toe twee jaar lang met veel plezier hebben gewerkt. Ons resten nog drie jaar van het vijfjarenplan tot renovatie en verbetering van terreinen en opstallen. Garanties kunnen wij niet geven maar als privé-omstandigheden en gezondheid het toelaten zal niemand van dit vijftal de komende drie jaar het stichtingsbestuur verlaten. We hebben dit in onze laatste vergadering eenstemmig besloten en schriftelijk vastgelegd. De voetballende H.B.C.-ers zijn de grootste gebruikers van onze accommodatie en dus onze voornaamste „broodgevers”. Met hen hebben we — hoewel onze wensen niet steeds parallel lopen — harmonisch mogen samenwerken. Met hen zullen we dan ook gaarne dit jubileum vieren. Proficiat bestuur, proficiat de tientallen commissie-leden en andere functionarissen en natuurlijk proficiat de honderden voetballende leden.

75 jaar HBC – de jeugdafdeling – Th. J. Nunnink

Als men je vraagt om voor dit jubileumnummer een stukje te schrijven over de jeugdafdeling van H.B.C., zeg je natuurlijk spontaan: „Ja”. Zelf ben je uiteindelijk al zo’n 25 jaar lid van deze vereniging en je herinnert je nog maar al te goed de tijd dat je de eerste stap op weg deed naar wat — voor jezelf — een voetbalcarrière moest worden. Maar als je dan voor een blanco vel papier zit, is het toch verdraaid moeilijk om juist over de jeugd die dingen te schrijven, die ook voor een ander „leesbaar” zijn. Ga ik mijn eigen voetballoopbaan na, dan is dat beslist niet die carrière geworden zoals ik die in mijn jeugd voor mij zag. Is het daarom minder? „Integendeel”, zou ik zeggen. Want ook al haal je die „top” dan niet, als het voetbal in je zit, laat het je toch niet meer los. Wat dat betreft is er eigenlijk weinig veranderd. Ook nu hopen ze (of hun ouders!) nog steeds ’n Cruyff of ’n van Hanegem te worden. Worden ze wat ouder dan verandert ook dat en blijft alleen het plezier nog gelden. De jeugd blijkt voor elke voetballer toch altijd nog de leukste tijd te zijn geweest.

Dat het H.B.C, als jeugdafdeling niet zo slecht afgaat moge misschien blijken uit een paar getallen: In het seizoen 1953-1954 had H.B.C. 140 jeugdleden die onder leiding stonden van 17 jeugdleiders. Nu hebben we meer dan 300 jeugdleden waarvoor meer dan 60 leiders klaarstaan en waarvan er ruim 50 aktief een elftal leiden. Vele leiders zijn als jongetje van een jaar of acht bij H.B.C, gekomen waaruit blijkt dat de band niet zo gauw vervaagt. De sfeer is anders geworden. Maar is ze daarom slechter? Toen ikzelf zo’n jaar of 14 geleden als jeugdleider begon, wist ik nog helemaal niet wat het allemaal inhield. Natuurlijk, je wilt met een elftal mee en je voelt je een hele piet wanneer je op een leeftijd van 20 jaar „jouw jongens” taktische aanwijzingen kan voorhouden (wat dat dan ook inhoudt). Nu weet je beter. Het belangrijkste voor een jeugdleider is: om te kunnen gaan met jongens. Als je dan het geluk hebt ook nog goede voetballers in je eltal te hebben, dan komen er misschien resultaten. De begeleiding van de jeugd in H.B.C. is een kwestie van samenwerking tussen bestuur, jeugdtrainers, hoofdleiders, jeugdleiders en jeugdkomtnissie. Klopt deze samenwerking, dan is dat de basis voor een goede sfeer en dat vind je altijd terug bij de jongens.

H.B.C. mag trots zijn op de mensen van het eerste uur die de jeugdafdeling 45 jaar geleden hebben opgericht. Namen noem ik niet want in al deze jaren, ook na hen, zijn er velen geweest die een belangrijke inbreng in de jeugdafdeling hebben gehad. Laat het voldoende zijn te weten, dat zonder hen de jeugdafdeling 5 jaar geleden niet de primeur had kunnen hebben om te starten met voetballertjes van 6 tot 8 jaar. Van deze „mini-pups” kunnen we ons nu nog geen le-elftalspelers voorstellen, als we een voorval van de hoofdleider, ook wel kunstmoeder genoemd, hier verhalen: Op het verzoek om de jongens op het H.B.C.-terrein te laten douchen werd ook door de mini’s positief gereageerd. Met uitpuilende tassen waarin alle attributen, tot zelfs een nagelschaartje toe, aanwezig waren, kwamen ze aanzeulen. Eenmaal onder de stralen staande begon de ellende: „Meneer, me moeder wast me altijd”, meneer, ik kan mijn washandje niet vasthouden”. In je zwembroek moest je door de stortbui heenrennen om ze allemaal in het sop te zetten. Met de handdoek in de hand en de onderbroek aan stonden ze onder de plens. Een was er, die bij het aankleden tot huilens toe weigerde zijn natte onderbroek uit te trekken. „Magnie van me moeder in mijn blote kont staan”. En daar bleef het bij. Wijdbeens, maar tevreden, ging hij naar huis!

Ik eindig dit stukje met een gedeelte van het jeugdlied dat op de vergadering van 9 oktober 1953 aan de jeugdleiders werd uitgedeeld. We horen het niet meer schallen helaas, maar het laat zien dat H.B.C. nog steeds H.B.C. is.

De wijs is: hoor de muzikanten

Onze sportvereniging
Past een huldelied
led’reen voelt trots in z’n hart
Die ’t verleden ziet
Wij, de jeugd van H.B.C.
Wensen vastvertrouwd
Dat een gloednieuw H.B.C.
Een gouden toekomst bouwt.

refr.:
Pak aan, werk mee, aan de bloei van H.B.C.
Waar de anderen voorwaarts gaan
Komen wij niet achteraan
Hoog de vlag voor H.B.C. in top
Wij moeten hogerop

Zo gaan wij met goede moed
D’ingeslagen weg
Nooit ontmoedigd, hoofd omhoog
Bij verlies en pech
In het leven is er meer
Dan slechts voetbalsport
Wie daarvan het doel ooit mist
Die komt het meest tekort.

75 jaar HBC – Portrait van een uniek H.B.C.er – Jan van der Linden

Jan v. d. Lindens club- en voetballiefde gaat heel ver. Tweemaal werd op een competitiedag een dochter geboren. Gelukkig voor hem en H.B.C, kwamen zij in de ochtenduren ter wereld en speelde Jan — bevrijd van barens-zorgen — ’s middags rustig zijn wedstrijd. Beide keren grandioos. Eenmaal scoorde hij toen een rasechte hattrick. Geen wonder dat voorzitter Piet Kemp na de tweede keer opmerkte; „Ik wou dat je vrouw elke zondag een kind kreeg!” Het gesprek met onze huidige vice-voorzitter was een uiterst plezierige aangelegenheid. In zijn rustig gelegen woning aan de Rollandslaan in Overveen, waar de van der Lindens al 30 jaar domicilie hebben, met de fraai verzorgde tuin — het werk van de maestro himself — kwamen vele oude H.B.C.-jaren weer tot leven. Bovendien heeft Jan een schat van een vrouw, die het ons aan niets liet ontbreken en daar aanvulde waar Jan het ook niet zo precies meer wist. Johannes van der Linden werd geboren in Heemstede op 25 november 1918, twee weken nadat de kanonnen van wereldoorlog I waren verstomd. Zoon van Nico v. d. Linden, die zelf twee jaar later voorzitter werd van H.B.C, en dat bijna 10 jaar volhield.

Jans vader, waarvan hij zegt; „Hij is de man die ik in mijn leven het meest bewonderd heb”, was waarschijnlijk de meeste populaire Heemstedenaar van zijn tijd. Naast zijn werk in de bouw, raadslid, waarnemend wethouder en een sociale duizendpoot met talloze functies in het verenigingsleven. Pastoor Drost vertelde mij eens; „Toen ik in Heemstede was benoemd en op zekere dag de lijsten met namen van bestuursleden van verenigingen uit mijn parochie doornam moest ik vaststellen dat bijna alle Heemstedenaren v. d. Linden heetten. Later leerde ik ze kennen. Het bleek steeds dezelfde v. d. Linden te zijn.” Dat we Jan v. d. Linden uitkozen voor een portret en interview lag voor de hand. Zijn activiteiten in onze vereniging vormen een zelden voorkomend drieluik; 15 jaar speler in onze topploeg, waarvan 9 jaar als aanvoerder, 2 jaar trainer en tot nu toe 4 jaar op één na de hoogste in het bestuur. Hij is één van de weinige topspelers die na het beëindigen van de voetballoopbaan in een bestuursfunctie is teruggekeerd. Bij H.B.C, is het bijna traditie dat bestuurszetels worden ingenomen door mensen, die of als voetballer op de achtergrond bleven of zelfs helemaal nooit in verenigingsverband tegen een bal hebben getrapt.

Achterover hangend in zijn stoel mijmert Jan; „Mijn tijd als actief voetballer was de mooiste en de fijnste. De periode waarin ik H.B.C, heb getraind de moeilijkste.” Een uurtje later vertelde hij er meer over. Na drie jaar jeugdvoetbal van 1931 tot 1934 debuteerde hij in het eerste: thuis tegen Leonidas. Tussen die ontmoeting en de laatste in 1949 uit tegen Hillegom liggen een slordige 400 wedstrijden. Precies weet hij het ook niet meer. Er waren toen nog geen secretarissen zoals vandaag Jan Zwarter, die precies bijhoudt hoeveel en wanneer. Er waren ook geen cadeaus en toespraken bij de 100ste of 250ste wedstrijd.
Driemaal werd hij met zijn elftal kampioen; 1937, 1938 en 1948. Eenmaal deed hij met zijn ploeg een stap terug. In 1947 degradeerde H.B.C, naar de derde klas. „Dat zat er gewoon in”, vertelde Jan. „H.B.C. bevond zich in een phase waarin men van een besloten dorpsclub door doelbewust streven van mensen als Piet Kemp en Joop Athmer een open vereniging werd. Dit leidde in eerste instantie tot strubbelingen en teruglopende prestaties. Tegenstellingen tussen de „oude hap” en de nieuwkomers begeleidden het proces.”

Jan juicht overigens deze ontwikkeling toe. H.B.C, vormde zich tot een gezondere en minder kwetsbare organisatie. „We hebben er veel mee gewonnen”, zegt Jan. „Alleen is er een klein beetje clubliefde mee verloren gegaan.” „Mijn mooiste wedstrijd speelde ik in de R.K.F, tegen Volendam om het kampioenschap van Nederland. Het was in 1937, we wonnen met 6-1 en ik scoorde als rechts-binnen vier maal.” In de K.N.V.B. blijft voor hem onvergetelijk H.B.C.-E.D.O. in 1943. Een berewedstrijd met als resultaat 1-1. Wij misten net de boot en E.D.O. promoveerde luttele weken later naar de eerste klas. Onvergetelijk eveneens Ajax-H.B.C. in 1943 voor de K.N.V.B.-beker. Ruststand 0-0, eindstand 6-0 voor Ajax. Jans opponent in die ontmoeting: Rinus Michels! „We verloren dik maar namen ook een dikke zak met centen mee naar huis. We hadden een volle bak in de Meer en de recette werd gedeeld.” Jan droeg ook de kleuren van diverse representatieve elftallen; het voorlopig Nederlands R.K.F.-elftal, het bisdomelftal (voor de wedstrijd het Wilhelmus en „Aan U o Koning der Eeuwen”), het Haarlems elftal en als absoluut hoogtepunt het westelijk elftal met zijn ploegmakkers Ton Onland, Kick Smit en Jan v. Bakel en met mensen als Faas Wilkes en Piet Kraak.

Toch werd Jan zijn vereniging nog een jaar ontrouw. In 1937 leerde hij op een kampioensfeest Nel Snoeks kennen, die een vertegenwoordiging van T.Y.B.B. vergezelde. „Bij ons wat alles T.Y.B.B.”, vertelde Nel. In 1940 stapte Jan over naar de geel-zwarten. „C’etait 1’amour”. Hij zag zijn dwaling in en keerde na één seizoen terug in het oude nest. Hij trouwde echter wel met Nel en daar heeft hij wis en waarachtig nooit spijt van gehad. In 1949, op 31-jarige leeftijd kapte hij met voetballen. Trainer Rentenaar, een man waar hij nog steeds met groot respect over spreekt, adviseerde hem in 1947 trainer te worden. Twee jaar lang 5 avonden studie aan de sport-academie in Amsterdam. Zelfs op St. Nicolaasavond. In 1949 slaagde hij en was candidaat-oefenmeester en in het bezit van het hoogste nederlandse trainersdiploma. Via een applicatie-cursus kreeg hij in 1956 het recht semi-profclubs te trainen. Jan nam afscheid van H.B.G. en keerde pas in de zestiger jaren als trainer terug. Bijna een kwart eeuw trainer. „Ik was er bezeten van. Voor Nel een moeilijke tijd. Avond aan avond alleen. Ik trainde meestal twee clubs; een zaterdag- en een zondagvereniging. Ze heeft om in wielertermen te spreken veel moeten afzien.”

„Toch had ik er vrede mee” werpt Nel in het midden. „Tenslotte deed hij het ook voor ons. Jan was bankbediende en dat was in die tijd geen vetpot. We konden de extra’s goed gebruiken. Bovendien heeft zijn sportcarrière me ook veel vreugde bezorgd. Ik ging dolgraag mee toen hij nog speelde
en nu hij vice-voorzitter is zal ik hem slechts als het niet anders kan alleen laten gaan.” Ondoenlijk alle clubs te vermelden waar Jan voor gewerkt heeft. Volstaan we met een kleine bloemlezing. Concordia Hillegom, dat hij van de H.V.B, naar de derde klas K.N.V.B. bracht. Hetzelfde bij N.A.S. in Halfweg. Met A.R.C, uit Alphen — spelend in de hoogste klas van het zaterdag-voetbal — behaalde hij de K.N.V.B.-beker. Verder trainde hij T.Y.B.B. en Kennemerland. Uitgerekend bij H.B.C, beleefde hij de enige degradatie. „H.B.C, was er op dat moment ook rijp voor. Misschien was ik ook teveel H.B.C.-er om de juiste man te zijn bij de club die me zo na aan het hart ligt.”

Hoe sterk zijn engagement was bleek uit zijn sigaretten-verbruik tijdens competitie-wedstrijden; voor een pakje draaide hij zijn hand niet om. Eens zagen we hem met de waterzak en een sigaret tussen de lippen het veld oprennen om een geblesseerde speler op te lappen! In 1972 zette hij een punt achter zijn trainersloopbaan en nam een jaar rust. Daarna smoesden we hem H.B.C, weer binnen en sindsdien hebben we aan Jan een eminente vice-voorzitter en hopelijk blijft hij nog jaren. Zo langzamerhand eindigt het portret van een veelzijdig sportman. Een onvolledig portret van een volledig mens. Er was en is veel H.B.C, in zijn leven. Want ook zijn enige zoon Nico speelde in ons eerste en droeg de aanvoerdersband tot een knieblessure een einde aan zijn carrière maakte. Schoonzoon Hans Böhm zien we nog steeds op onze velden en nog niet vermeld had ik de vele artikelen van zijn hand in ons clubblad.

Natuurlijk is er meer in zijn leven dan alleen H.B.C. Er is nog een gezin met vier kinderen, waarvan drie getrouwd. Er is nog een beroep: staflid van de hoofdboekhouding bij het oude Amsterdamse bankiershuis Theodoor Gilissen. Er zijn hobby’s zoals tuinieren en fietsen en niet te vergeten zijn grootste hobby: de kleinkinderen.
Nadat mijn bloknoot in het koffertje was opgeborgen haalden we nog urenlang oude H.B.C.- en andere koeien uit de sloot onder het nuttigen van datgene wat al zo vele jaren bij H.B.C, na wedstrijden schering en inslag is, als u snapt wat ik bedoel. Bedankt Nel en Jan, het was een kostelijke avond. – K. Athmer.

75 jaar HBC – B.H.C. Berkenrode-Heemstede-Combinatie

Jawel, als het aan voorzitter Gerrit, het grote blokstruikel, had gelegen, was H.B.C, nooit geboren. Een ferventer aanhanger van sportvereniging Berkenrode was in het jaar 1912 niet voorhanden. Om een voorbeeld uit het mouwtje te schudden; Gerrit had in die dagen ’n knots van een tuin, waar ieder rechtgeaard tuinier een paradijs van zou maken, zo echter niet Gerrit. Handwagens vol berkebomen werden er in gereden, waarvan de stammetjes door Gerrit hoogstpersoonlijk werden rood geschilderd.
Deze daad werd door alle supporters van Berkenrode ijverig nagevolgd. Zij die piet in het bezit van een tuin waren, konden’ slechts met Kerstmis hun aanhankelijkheid betuigen, dan kwam er geen kerstboom in huis, maar prijkte de berk met een rode stam voor het venster. Het was één grote familie: de-rode-berken-aanhang.

Er gleed wel eens ’n Heemstede-supporter over de drempel, maar meer dan een slap bakkie koffie verscheen er niet op de dis, een koekje was er niet bij. Er was geen openlijke vijandschap tussen de rode berken en de Hemers, zoals de Heemstedenaren werden genoemd, maar de strijdbijlen lagen wel erg los in het handje. Vooral wanneer ze tegen elkaar moesten spelen, dan kwamen vooral de systemen in het geding. Bij Heemstede beschikte men over een COMPLIMENTEN trio, dat waren drie personen die voor de wedstrijd uit het publiek werden gehaald en aan de lange zijde bij de middellijn op brede stoelen mochten plaats nemen, waarna hen witte , handschoenen werden overhandigd. Indien een der Heemstede spelers ’n doelpunt had gemaakt, spoedde hij zich naar het trio bij de middellijn, dat inmiddels gewithandschoend overeind was gesprongen en in juichende bewoordingen de doel-puntmaker begon te prijzen, ondertussen handjes en schouderklopjes uitdelend. Kijk, dat systeem strookte geenszins met de opvatting die Berkenrode in praktijk bracht.

Als een speler uit het rode-berken-kamp scoorde, dan kwamen drie zeer hupse Berken schonen het veld op dartelen en begonnen eensgezind de schutter van knuffeltjes te voorzien, hetgeen effectiever bleek te zijn dan de Hemer-methode, want er werd bij Heemstede vaak een bal in eigen doel gepeerd, wetende dat ook dan de Berken-dames in actie kwamen zeer tot ongenoegen der Hemer-supporters die luidkeels „foei-foei” begonnen te roepen. Ook het voetbal tenue verschilde in uitvoering. De Heemstede-spelers trokken kousen en voetbalbroek aan, over de lange onderbroek, ter voorkoming van reumatiek in de dampkring! In tegenstelling tot Berkenrode, zij hadden stukken uit de lange onderbroek geknipt waardoor de blote knieën zichtbaar werden en veel meer vrouwelijk publiek werd aangetrokken.

De accommodatie voor de bezoekende club, was bij Heemstede echter beter. Na afloop der wedstrijd stonden er elf zinken emmers met warm water, plus een dot groene zeep gereed, opdat de bezoekers zich konden wassen. De scheidsrechter kreeg een eigen teiltje water, of moest, (naar gelang hij gefloten had) samen doen met de speler die het minst vuil was. Bij Berkenrode waren slechts pijlen aangebracht, waaronder de tekst: „NAAR DE SLOOT”. Het bestuur van de sportvereniging Heemstede bestond uit de voorzitter, secretaris, en de penningmeester, dus twee man, daar de secretaris tevens penningmeester was. Ze zaten tijdens vergaderingen gekneveld achter de bestuurstafel, niet vastgebonden door gebrek aan vertrouwen, maar ze waren beide in het trotse bezit van een grote, fraai gevormde en gepunte knevel ofwel snor.

Terzijde dient te worden opgemerkt, dat de lange snor van voorzitter Leo tijdens de oudjaars-bijeenkomst met hars werd bewerkt waarna Leo aan de verharde snor-punten twee kerstballen placht te hangen, wat voor de toezieners het sein was, om op te staan en het clublied aan te heffen. Menige traan werd dan geplengd, heerlijke momenten van saamhorigheid! Tijdens de open vergadering van 4 januari 1917 was er een vertegenwoordiger der s.v. Berkenrode binnen gewapperd die het woord „fusie” liet vallen, onder de naam B.H.C. Onmiddellijk waren er vier vergaderden, die bukten en het woord opraapten. Maar het voltallige Heemstede-bestuur was tegen de naam B.H.C. Berkenrode liet bij monde van de Haarlemse stadsomroeper weten de naam H.B.C, nooit te zullen accepteren. Edoch, het Berkenrode-bestuur had niet op de Vrijerslaan gerekend! Nu moeten we even uit de heesters doen, wat de Vrijerslaan impliceerde. Heemstede was in het jaar 1900 een (ook toen al) keurige gemeente, maar met een gering aantal inwoners waar, zij het niet persoonlijk, de toenmalige burgemeester wel eens verandering in wilde brengen. Hij liet daartoe de Vrijerslaan aanleggen, goed gesitueerd aan de grens met Haarlem. De grondleggers der laan waren stevig vrijende vrijgezellen, dus bij uitstek geschikt om er een romantisch geheel van te maken. Dicht beplant, bebankt en zeer bochtig, waardoor de bezoekers vrijuit aan hun verplichtingen konden voldoen.

En het was in die Vrijerslaan, dat de kiem werd gelegd tot het ontstaan van H.B.C. Ze waren er knus samen, Annie en Frits, dochter en zoon van respectievelijk Gerrit en Leo de beide voorzitters. De invloed van Annie op haar vader was zeer groot, waardoor hij uiteindelijk toestemming gaf dat na samengaan der beide verenigingen de nieuwe naam H.B.C. zou worden.

Uit de jubileum Weerklank 1977

75 jaar HBC – De onvolledige geschiedenis 

Eigenlijk hadden wij het bij dit „kort bestek” moeten laten. Het schrijven van het complete verhaal “H.B.C.”, met de wetenschap slechts enkele bladzijden van dit jubileumnummer te mogen gebruiken, is namelijk een onmogelijke opgave. Teveel is er tussen 1902 en vandaag gebeurd om enigszins volledig te kunnen zijn. Teveel namen van mensen die zich onschatbare verdiensten voor onze vereniging hebben verworven moeten worden weggelaten. Teveel goede en sportieve daden zullen onvermeld blijven. Veel sportplezier en ook sportverdriet zullen niet op papier tot leven komen maar slechts blijven voortbestaan in de herinnering van onze leden. Wij zullen ons moeten beperken tot zaken en daden waarmee een vereniging aan de weg timmert, daarmee schromelijk tekort doende aan het stille werk achter de schermen en met name aan datgene dat men als het fundament mag beschouwen van een gezonde vereniging: het werk voor de jeugd onder de 18 jaar. Daarvoor zijn in H.B.C, tientallen mensen honderden uren per week in de weer. Zij zullen in dit stuk te weinig voorkomen. Zij komen wel elders in dit boekje aan het woord. Wij beperken ons dan noodgedwongen tot.

DE ONVOLLEDIGE GESCHIEDENIS 

De eerste schrede
Men zou de historie geweld aan doen door “Heemstede”, opgericht 29 oktober 1902, waaruit H.B.C. is voortgekomen, als eerste in Heemstede spelende voetbalvereniging te betitelen. De oudste Nederlandse voetbalclub – de Koninklijke H.F.C. – mag deze eer voor zich opeisen. De Spanjaardslaan behoorde namelijk tot het grondgebied van Heemstede. H.F.C, was echter een specifiek Haarlemse vereniging en “Heemstede” was dus wel de eerste echte Heemsteedse dorpsclub. Tien jaar later — 1 augustus 1912 — zag “Berkenrode” het levenslicht. Na oorspronkelijk in de plaatselijke bond te hebben gespeeld, bereikte “Heemstede” tijdens wereldoorlog I – wanneer is niet precies bekend – de derde klas van de N.V.B. Het terrein lag bij het molentje van Groenendaal. Later verhuisde men naar de Meerweg.  “‘Berkenrode”‘ was een katholieke vereniging, bovendien een club van „standing” zoontjes wier pa’s bollenkwekers waren of eigenaren van wasserijen aan de Blekersvaartweg en omgeving. Hoewel 10 jaar later gesticht dan de plaatselijke rivaal bereikte men reeds in 1915 de derde klas van de N.V.B. Men speelde toen al aan de Herenweg, op hetzelfde terrein waar later H.B.C, haar thuishaven had tot de Duitse bezetters het in 1943 in beslag namen en er een levensgrote bunker op bouwden.  Tegenstanders uit de eerste jaren van het bestaan van “Berkenrode” waren onder meer: Alphen, B.T.M., Pur-mersteyn, Togo, het oude A.C.C, uit Leiden, Rapiditas en natuurlijk “Heemstede”. De ontmoetingen tussen “Heemstede” en “Berkenrode” vormden natuurlijk het klapstuk van het seizoen waar de vonken van afspatten. Bestuursleden uit de oertijd van het Heemsteedse voetbal: de Peeperkorns, de Moorens en Krieger (allen Berkenrode) en Th. v. d. Horst, N. J. v. d. Linden en W. Sorber van „Heemstede’. Wat namen van spelers: Frans Kimman, Harry Ran, Frits en Jan Mooren, Bert en Co Peeperkorn en Piet van Houten (“Berkenrode”) en van de „Heemstedenaren” noemt de historie: Harry Staal, Dorus v. d. Horst, Jan v. d. Vlugt en Barend Klashorst.

De fusie
Beide verenigingen leidden in de laatste oorlogsjaren een bloedarm bestaan. De mobilisatie was hieraan niet vreemd. Een fusie leek de enige oplossing. Men kletste wat met elkaar en in no-time werd de zaak beklonken op 24 juli 1917. Het praedicaat R.K. werd op 12 juli 1920 aangenomen. De Bisschoppelijke goedkeuring kwam in hetzelfde jaar nog af, gevolgd door de Koninklijke (ondertekend door minister Heemskerk) op 6 oktober 1921. Na de fusie speelde H.B.C, in de derde klas van de N.V.B, met o.a. V.S.V., Stormvogels, R.C.H., Amstel en D.W.S. In 1918 werd een nek-aan-nek-race met V.S.V. in het voordeel van laatstgenoemde beslist. In de daaropvolgende jaren liepen de prestaties iets terug. In 1921 trad H.B.C, met 5 elftallen toe tot de Katholieke voetbalbond. In 1925 en 1926 werd het afdelingskampioenschap van de overgangsklasse, de hoogste afdeling in het westen, behaald. Een van de bekendste spelers uit die tijd was Jan v. d. Vlugt. Bekend als „Rosamunde” genoot hij in onze contreien een grote faam. Een reus van een kerel met een dodelijk schot. Verder zacht en goedaardig zoals zo dikwijls mannen van een dergelijke gestalte plegen te zijn. Andere bekenden: Fritz Mooren, Tinus van Deursen en Leo v. d. Vlugt, welk drietal in de R.K.F.-elftallen de naam van H.B.C, ook over de landsgrenzen hoog hielden. Verder de vier gebroeders Warmerdam en wat later Willem Toledo, Kees „Slinger” Ruygrok en Arie „Houtje” Martin. Laatstgenoemde verdedigde reeds op jeugdige leeftijd de R.K.F.-kleuren tegen Duitsland op het Vitesseterrein in Arnhem (seizoen 1931/1932).

Een moderne outillage
Het jaar 1932 werd een belangrijk jaar in de geschiedenis van Heemsteeds grootste sportvereniging. Met de steun van het kerkbestuur van St. Bavo en in het bijzonder van pastoor v. d. Tuyn kreeg het H.B.C.-veld een nieuwe grasmat en afrastering en aan de westzijde verrees een 50 meter lange overdekte tribune. In hetzelfde jaar zorgden J. Boot, Th. v. d. Horst en H. v. d. Vossen voor een nieuw, geheel in eigen beheer gebouwd, kleedlokaal. De vernieuwde accommodatie scheen stimulerend te werken op de activiteit van het H.B.C.-bestuur. In de loop van het seizoen 1932/33 werd de Combinatie verrijkt met een gymnastiek- en een atletiekafdeling. Beide afdelingen leden een wat kommervol bestaan. Gymnastiek verdween na enige jaren, terwijl de atleten dit voorbeeld spoedig volgden, tweemaal met frisse moed opnieuw van start gingen maar nog voor wereldoorlog II definitief de pijp aan Maarten gaven. In 1933 vonden nog enige belangrijke sportevenementen op het vernieuwde terrein plaats: de nationale R.K.-atletiekkampioenschappen, grote turndemonstraties en een beslissingswedstrijd tussen Volendam en D.H.L. Het eerste elftal bereikte in dat jaar de derde plaats in de westelijke eerste klas.

Na crisis, jaren van succes
In het seizoen 1933/34 dreigde naast een financiële crisis, vooral veroorzaakt door de heersende werkeloosheid, een technische crisis. H.B.C, verloor wedstrijd op wedstrijd en ten einde raad riep men een trainingscommissie in het leven. Deze commissie schiep in no-time een degelijke financiële basis,, waardoor men in staat was de voortreffelijke Engelse trainer Bill Yates in dienst te nemen. Yates deed wonderen. Het eerste elftal verloor geen enkele wedstrijd meer. De competitie werd besloten met een daverende 8-0 zege op Leonidas. Het tweede en derde elftal wisten zich na het spelen van degradatie-wedstrijden eveneens te handhaven Alleen het vierde daalde een trapje op de voetballadder. Het volgend seizoen werd pas echt geoogst. Met grote overmacht werd H.B.C. I kampioen met een voorsprong van maar liefst 9 punten op nummer twee. In de competitie om het landskampioenschap speelde de onzen met wisselend succes. In hetzelfde jaar werd aan de Herenweg de wedstrijd Nederland-België gespeeld. De organisatoren hadden eer van hun werk. Meer dan 5000 mensen zagen een goede ontmoeting, die door onze landgenoten met grote cijfers werd gewonnen. Op 1 oktober 1935 verscheen het eerste nummer van de eerste jaargang van het clubblad de „Weerklank”. Redactie en administratie waren geheel in handen van Jan Boot. De naam Jan Boot is trouwens onverbrekelijk met H.B.C, verbonden. Meer dan 20 jaar in de redactie van ons clubblad, vele jaren bestuurslid en eveneens bijna 20 jaar in het bestuur Stichting Sportpark H.B.C. Tenslotte ook nog uitvoerder van vele werkzaamheden op onze accommodatie en vandaag ere-lid van onze vereniging. Het clubblad kon in 1936 geen melding maken van prolongatie van het kampioenschap. Het seizoen 1936/ 37 bracht H.B.C, opnieuw aan de top van West II. Ditmaal met een voorsprong van 7 punten op het Rotter-damse Spartaan. In de wedstrijd om de landstitel stelden Willem Toledo en zijn mensen een tikje teleur. Het vertrek van trainer Bill Yates in dat jaar betekende een geducht verlies. Niettemin voltooide H.B.C, in 1938 de drieluik van kampioenschappen. Ook de reserves dronken kampioenschampagne en de A-junioren eisten de lauwerkrans op met meer dan 100 doelpunten in het credit van de rekening. Ook nu ging de hoogste eer aan de Herenweg voorbij. In het jaar waarin Nederland bij de oorlog werd betrokken, behaalde H.B.C. de laatste titel in de katholieke bond. Een groot aandeel hierin had Kick Smit, oud Haarlem-speler en vele malen internationaal, die als trainer-speler – een combinatie die in de K.N.V.B. niet, maar bij de „Roomsen” wel mogelijk was – de gelederen kwam versterken. In verband met het oorlogsge-beuren werd de competitie om het landskampioenschap niet gespeeld.

Terug in de K.N.V.B.
Na de fusie tussen de drie voetbalbonden – één van de zeer weinige heilzame dingen die indirect het gevolg waren van de bezetting – werd H.B.C, in de westelijke tweede klasse ingedeeld. In deze sterke omgeving voelde men zich wonderwel thuis en wij geloven dat wij noch de oude noch de huidige Heemsteedse voetbalgeneratie te kort doen, wanneer wij beweren, dat H.B.C, gedurende de eerste oorlogsjaren over het sterkste elftal beschikte van haar hele 75-jarige geschiedenis. Verschillende spelers, wij noemen o.a. Kick Smit, Ton Onland, Jan v. Bakel, Jan v. d. Linden en Joop Martin kwamen dan ook regelmatig in vertegenwoordigende elftallen uit. H.B.C.’s eerste wedstrijd in K.N.V.B.-verband – in Hilversum tegen de club van die naam – leverde een 5-4 zege op. Ook in het verdere verloop van de competitie deden de Berkenroders het voortreffelijk en eindigden zij achter E.D.O. en H.V.C, (het huidige S.C. Amersfoort) op de derde plaats. Ook in de volgende twee seizoenen deden de oranje-zwart-witten het uitstekend en werden resp. vijfde en derde.

De magere jaren
De oorlog eiste zijn tol op. Vele leden werden gedwongen in Duitsland tewerkgesteld en de bezetters confiskeerden het fraaie terrein aan de Herenweg. H.B.C. vond onderdak op het Heemsteedse Sportpark. Ondanks gevoelens van dankbaarheid ten opzichte van het bestuur van het Sportpark en R.C.H. voor de verleende gastvrijheid, oefende het verlies van het eigen home een negatieve invloed uit op de geest in de vereniging. De specifieke sfeer, welke om en op het intieme terrein aan de Herenweg heerste en aan H.B.C. een „dorps” karakter verleende, ging in het grote Sportpark volkomen verloren. De band tussen bestuur en leden werd losser en wij zijn er dan ook vast van overtuigd, dat de teruggang in prestaties voor een belangrijk gedeelte aan het verlies van eigen accommodatie te wijten was. In 1943/44 ontsnapte H.B.C. ternauwernood aan degradatie. Toen in de nazomer van 1944 het oorlogs-front ons land bereikte en het spoorwegpersoneel in staking ging werd de competitie afgelast en korte tijd later het spelen van wedstrijden helemaal verboden. Na de vrede van 5 mei 1945 kon ook H.B.C, de balans opmaken. Er kwamen vele treurige posten op voor. Ben Genemans – rechtsbuiten van ons eerste – had op 12 februari 1945, in het zicht van de bevrijding, door een Duits vuurpeleton zijn jonge leven verloren. Materieel had de vereniging grote verliezen geleden en er heerste een geest van gemakzucht: de reactie op 5 bittere oorlogsjaren. Ondanks het gebrek aan voetbalkleding en schoeisel werd weer met dertien elftallen aan de competitie deelgenomen. Het eerste elftal – sterk verzwakt door het vertrek van spelers als Back Smit, Ton Onland en Leo Bloemink – voerde een zware strijd om het bestaan in de tweede klas. In 1946 handhaafde men zich nog ten koste van de Kennemers en met behulp van een mentale training door Kick Smit, maar het jaar daarop eindigden Jan v. d. Linden en zijn mannen kansloos op de laatste plaats en misten zij ook de kans om zich door middel van degradatie-wedstrijden te handhaven.

Jaren van groei
In het degradatie-jaar groeiden er twee nieuwe loten aan de stam. Op 16 juni 1947 werd in het verenigingsgebouw de afdeling tafeltennis opgericht, een maand later gevolgd door een afdeling gymnastiek. Beide afdelingen leiden tot op de dag van vandaag een bloeiend bestaan. In september 1947 trok een H.B.C.-combinatie (bijna het volledige eerste elftal) in het kader van de sportuitwisseling Heemstede-Leamington de Noordzee over. Een week later keerde H.B.C., een 1-0 overwinning op haar Engelse sportvrienden en een schat van herinneringen rijker, weer naar Heemstede terug. In het seizoen 1947/48 stelde H.B.C., onder leiding van trainer Rentenaar, hardnekkige pogingen in het werk het verloren terrein te herwinnen. Op 1 februari 1948 in de thuiswedstrijd tegen het Leidse A.S.C, voor een uitverkocht huis (15000 toeschouwers) zetten Jan v. d. Linden c.s. een 2-0 achterstand in een 5-2 overwinning om en hesen de kampioensvlag. Helaas bracht de promotie niet het zo zeer begeerde tweedeklasser-schap. De volgende jaren stonden in het teken van middelmatigheid. Successen alleen bij de lagere elftallen en vooral bij de jeugd.
Het jaar 1950 was organisatorisch gezien uiterst belangrijk. Er bestond in H.B.C, een sterk streven om nog meer takken van sport aan te trekken. Het bestuur voetbal vormde de hoogste autoriteit in de vereniging en nog meer afdelingen zou het bestuur te zeer belasten. De vorming van een overkoepelend orgaan was dringend gewenst. Grote voorvechters hiervoor waren geestelijk adviseur kapelaan Bakker en voorzitter Athmer. Zij slaagden er in hun doel te bereiken en op 4 september 1950 werd tijdens een buitengewone ledenvergadering de Sportraad aan de leden voorgesteld. Zij bestond uit de heren Kemp, voorzitter, Steger, secretaris, Blank, penningmeester en de heren de Wildt en Weyers als leden. In hetzelfde jaar werd een handbalafdeling voor dames opgericht. Deze afdeling is eigenlijk nooit echt uit de verf gekomen en verdween na diverse keren bijna te zijn opgeheven in 1975 helemaal van het H.B.C.-toneel. In de volgende twee seizoenen vocht onze topploeg een harde strijd tegen degradatie. De terugkeer van keeper Willemse uit Indonesië en de mentale praatjes van voorzitter Elsenburg (met de wedstrijdbal in de hand in een geheelonthouders-lokaal – daar krijg je vandaag niet veel H.B.C.-ers meer in) hielpen ons over de brug. Ook de lagere elftallen deden weinig van zich spreken. , …. Op bevrijdingsdag, 5 mei 1951, werd de aideling volleybal opgericht en korte tijd later de afdeling lawntennis. Nu niet meer onder verantwoording en supervisie van het bestuur voetbal maar rechtstreeks onder de Sportraad. Na een aantal kwakkeljaren volgde dan toch uiteindelijk in 1955 de promotie naar de tweede klas. Zonder kampioenschap overigens. Bij de invoering van het betaalde voetbal in Nederland vond versterkte promotie plaats en H.B.C, was één der gelukkigen.

Weer een eigen huis
Natuurlijk leefde bij H.B.C. de gedachte aan een eigen home. Uitgewerkt werden deze gedachten vooral door geestelijk adviseur kapelaan Bakker en Piet Kemp, voorzitter Sportraad. Bedelend trokken zij door binnen-en buitenland. Zelfs vanuit Amerika kwamen bijdragen. Het beginkapitaal werd aangevuld door een geslaagde beursspeculatie (de winst zou voor H.B.C. zijn en het eventuele verlies zou gedragen worden door enige niet onbemiddelde heren, die onbekend wensten te blijven. Gelukkig werd het winst!). De grond werd voor een vriendenprijsje afgetroggeld van het college Hage-veld en de bouw kon beginnen. Een uitgelaten gezelschap H.B.C.-ers na afloop van het toernooi om de Zilveren Molen van Groenendaal”, waarin H.B.C, als overwinnaar naar voren trad. DU wapenfeit geschiedde in 1942. Ook de dames van H.B.C, zijn kennelijk in hun nopjes. In de H.B.C.-ploeg speelden mee: 1. Peeperkorn, P. v. d. Horst, L. Bloe-mink, G. Drayer, N. van Ede, Kick Smit, J. v. d. Linden, J. Martin, J. van Bakel, A. Onland. De elfde man is onzichtbaar. Bij de initiatiefnemers hadden zich intussen andere lieden gevoegd. Op het gevaar af er enige te vergeten noemen we toch de volgende namen: G. J. Willemse, onze huidige ere-voorzitter en Heemsteeds wethouder, natuurlijk ook Jan Boot en verder de heren N. van Warmerdam, W. van Liempt, J. G. Nelis en A. W. v. d. Pol. Ook een leger enthousiaste leden bouwde mee aan het nieuwe sportpark en verschillende bedrijven verleenden hulp door het beschikbaar stellen van materiaal voor niets of voor een habbekrats. De feestelijke opening van het Sportpark H.B.C, vond plaats op zondag 24 augustus 1958. Een plechtige mis op het terrein, opgedragen door mgr J. Huibers, bisschop van Haarlem, ontbijt voor alle senioren in de sportzaal, een optocht door de straten van Heemstede en de officiële opening door burgemeester mr. A. G. A. Ridder van Rappard. Daarna een grote sportmiddag en tenslotte een grootse receptie. De exploitatie van het complex kwam in handen van de Stichting Sportpark H.B.C., waarin vooral Piet Kemp als voorzitter en G. J. Willemse als secretaris-penningmeester de touwtjes in handen hielden. De leden van het eerste uur van het stichtingsbestuur bleven aan tot 1975, waarna zij en bloc aftraden, onderscheiden werden met de gouden speld van verdienste en hun werk overdroegen aan een jongere generatie. Gevoetbald werd er natuurlijk ook nog, maar het fraaie complex leidde helaas niet tot fraaiere resultaten bij de topploeg. H.B.C. vocht meer in de onderste dan in de hoogste regionen.

De zestiger jaren
De zestiger jaren stonden wat de prestaties van de top-ploeg betreft in het teken van de middelmaat. Harde gevechten tegen degradatie, die uiteindelijk in het seizoen 1965/66 zijn beslag kreeg. Een enkele uitschieter naar boven: 1960/61 een goede middenmoter met 21 punten uit 24 wedstrijden, bijna kampioen in 1963/64 toen H.B.C. na een formidabele eindspurt slechts één punt van de kampioenstitel verwijderd bleef. „Aarts-vijand” Hillegom ging met de eer en de bloemen strijken. Verder nog een goede derde plaats bij het opmaken van de balans van het competitie-jaar 1968/1969. Talent was eigenlijk voldoende aanwezig. Diverse spelers werden gekozen voor het Haarlems K.N.V.B.-elftal. In het begin van de zestiger jaren H. Kors en onze grote doelpuntenproducent Jaap Duivenvoorden en een jaar of vijf later Jan Rotteveel en Paul Kemp, terwijl keeper Jan v. d. Veldt in het Haarlemse jeugdelftal werd gekozen. Het ontbrak de gecombineerden hoofdzakelijk aan mentale hardheid. Diverse trainers trachtten hier iets aan te doen; ondanks hun kwaliteiten slaagden zij niet. Hun namen mogen niettemin niet onvermeld blijven: Bert Boeree, Broekman, Jan v. d. Linden, Turkenburg en Dirk de Wette. Ieder van hen twee jaar werkend met een toch wel getalenteerde kernploeg, die net dat extra tikje wilskracht te kort kwam. Tijdens het seizoen 1960/1961 speelde aanvoerder Siem de Reus zijn 350ste officiële wedstrijd voor H.B.C. I. Anderen voor hem hebben dit aantal misschien ook wel gehaald (we denken hierbij o.a. aan Jan v. d. Linden) maar toen werden dergelijke statistieken nog niet bijgehouden. Een tiental jaren later evenaarde Jan Duindam, eveneens als aanvoerder dit record. Een andere naam uit die” periode dient nog voor het voetlicht te worden gebracht. Die van Jo de Kok. De man met veruit de meeste dienstjaren in de moeilijkste aller commissies: de technische commissie. Als technisch specialist diende hij de vereniging een twintigtal jaren. Bij de jeugd liepen de zaken uitstekend. Met voorzitters als Kuypers en Katteler en secretarissen als Jan Snoeks en Theo Nunnink groeide de jeugdafdeling als kool. Het pupillen-voetbal deed zijn intrede en mede daardoor steeg het aantal leden van H.B.C.-voetbal van 430 in 1960 tot 680 in 1968: het hoogste aantal ooit bereikt. De voetbalresultaten waren navenant. Veel kampioenschappen, vooral bij de pupillen, veel tournooi-winst en interregionaal voetbal voor de A-junioren in 1962. Deze prestatie werd later nog enige malen herhaald. Stimulerend daarbij werkte vooral Arie v. Bergen, de huidige leider van ons eerste elftal. De H.B.C.-familie werd ook nog verrijkt met drie nieuwe afdelingen. In 1960 klaverjas. Geen wonder bij zoveel klaverjassende voetballers! In 1964 waren het softbal en honkbal. De laatste loot hield het helaas maar tien jaar vol.
Aan het einde van het seizoen 1968/69 beleefde H.B.C. een kabinetscrisis. Zakelijke, zeer zeker geen persoonlijke meningsverschillen, leidden tot het aftreden van het hele bestuur. Een commissie van goede diensten onder voorzitterschap van K. Athmer raapte de brokken op en lijmde één en ander aan elkaar. Nog voor het nieuwe seizoen begon zat er weer een negental bestuursleden achter de groene tafel.

Zo komen we dan tot…

H.B.C. van gisteren tot vandaag

De laatste zeven jaar kenmerken zich vooral door veranderingen c.q. verbeteringen op organisatorisch en technisch gebied. In het seizoen 1970/71 kreeg de Sportraad een andere constellatie. Het oude bestuur trad af en het hoogste orgaan kreeg een voorzitter – Gerard Bouwmeester -die geen bestuurlijke bemoeiingen meer had met één van de afdelingen. De afdelingen werden in de Sportraad vertegenwoordigd door hun voorzitter of diens plaatsvervanger. Eveneens werd in de zeventiger jaren een begin gemaakt met een bescheiden sponsoring door het bedrijfsleven. Reclameborden langs het hoofdveld en in 1972 reclame op de trainingspakken van de hoogste elftallen. Tijdens een bijzondere ledenvergadering kreeg de vereniging op 26 april 1974 nieuwe statuten, korte tijd later gevolgd door een gemoderniseerd huishoudelijk reglement. 1974 werd een „verlicht” jaar. Na veel financieel meten en passen kon H.B.C, een nieuwe lichtinstallatie aanschaffen. Zoals reeds vermeld trad in 1975 het oude Stichtingsbestuur en bloc af. Een nieuwe, verjongde ploeg (K. Athmer, J. Apon, A. A. v. d. Eem, J. Spann en mevr. Roest) nam het stuur over. Er was veel werk te doen want 17 jaar geldgebrek hadden flinke sporen op het sportcomplex achtergelaten. Na nuttige en opbouwende gesprekken met vertegenwoordigers van de gemeente o.Lv. wethouder G. Willemse kreeg onze vereniging een zeer forse sub